Arie Altena
index
Arie Altena
De mythe van de grafische browser is dat ze universeel inzetbaar is. Deze en alleen deze browser brengt het WWW bij u thuis zoals het bedoeld is. Maar het WWW is groot geworden en voorziet in verschillende behoeften - van het raadplegen van de vertrektijden van de trein tot het opvragen van academische papers en het spelen van games. En ook de gewone gebruiker begint het te dagen dat het bestaan van een universele browser, die al deze ervaringen op de best mogelijke manier overbrengt, een mythe is.
Netscape en Explorer werden groot dankzij de toetreding van de computer-ongeletterden in de wondere wereld van het Internet. Die hadden de pagina-metafoor van het GUI nodig om vertrouwd te raken met het nieuwe medium. De mogelijkheden van het medium werden uitgebreid, ongeletterden werden geletterd en de GUI van het Netscape-Explorer continuüm - met de opgelegde norm van 'download de laatste versie' - werd steeds vaker als beperkend ervaren. De eerste scheuren in het monopolie van de grafische browser beginnen zichtbaar te worden. Het continuüm wordt aan het wankelen gebracht door de grafische vormgevers die het liefst op zichzelf staande Flash/Shockwave-sites zouden willen maken, door het steeds verscheidener gebruik van het WWW, maar ook door Linux en de free software beweging, door browser-ontwikkelaars, door nieuwe apparaten als de Webtelefoon, door het misbruik van Quake als browser, door gebruikers die uit koppigheid of luiheid oude versies blijven gebruiken, en door instituten met verouderde apparatuur.
{voetnoot} Slechts een kleine groep gebruikers heeft standaard de laatste software in huis. De keuze om een site te maken die alleen met 4.0 browsers bekeken kan worden, is de keuze van een doelgroep. Daartoe behoren dan bijvoorbeeld niet scholieren en studenten die alleen via school toegang hebben. Dat is geen voorbijgaande situatie: een school of universiteit kan niet eens per jaar een slordige 32MB aan extra geheugen in honderden PC's stoppen, net zomin als haar gebruikers zomaar een nieuwe versie kunnen downloaden.
De 4.0 browsers zijn bovendien uitgegroeid tot dinosauriers, onhandelbaar, te groot om vloeiend te manoeuvreren. Vergelijk ze met het uiterst handige Zwitsers mes: mes, flesopener, kurkentrekker, alles in een handvat. Maar er is een limiet aan het aantal hulpstukken: er zijn Zwitserse messen zo dik, met zoveel geïntegreerde hulpstukken dat ze nog wel werken, maar niet meer handig zijn. De 4.0 browsers zijn zulke Zwitserse messen met hun enorme hoeveelheden plug-ins die de 4.0-ervaring van het WWW overbrengen. Opstarten duurt steeds langer, welke functionaliteit wel en welke niet beschikbaar is, is onduidelijk, en wiens computer anno 1999 met gemak de 4.0 versie aankan zal schrikken van de hoeveelheid benodigde Mb's RAM voor de opvolger. Het lijkt alsof er een technologische limiet is bereikt - de browser moet opnieuw geschreven worden om goed te blijven functioneren. Of zetten we de mythe van de universele grafische browser over boord?
Het gebruik van ruimtelijke metaforen om de virtueel bestaande structuur en de ervaring van het WWW te vatten is ingebakken in de software en onze blik. Het lijkt alsof we er niet meer aan kunnen ontsnappen: een inmiddels ingeroest concept. Het WWW is een zee van informatie waarop je surft, waarop je navigeert, het is een bibliotheek waarin je kunt rondwaren, een snelweg waarover je kunt rijden. Het WWW is een informatie-architectuur die zich uitstrekt in drie dimensies. De browser is het technologische middel dat daar een ervaring mogelijk maakt. De browser is het transportmiddel dat links volgt in de virtuele ruimte, het instrument om deze in kaart te brengen en het zintuig (en lens) waarmee de gebruiker de ruimte waarneemt. In principe kan elke browser zijn eigen interpretatie geven van de html-elementen, en deze in een eigen configuratie plaatsen. De representatie is anders, maar het blijft dezelfde informatiearchitectuur die wordt gelezen door Netscape en Explorer.
In de structuur van het WWW ligt de mogelijkheid besloten om een eigen transportmiddel voor datareizen op het Net te schrijven. Want, zoals Webstalker's Matthew Fuller opmerkt: On connecting to a URL, HTML appears to the user's computer as a stream of data. This data could be formatted for use in any of a wide variety of configurations. As a current, given mediation by some interpretative device, it could even be used sa a flowing pattern to determine the behavior of a device completely unrelated to its purpose. De structuur van het WWW maakt een verscheidenheid van ervaringen ervan op software-niveau mogelijk. Dit kan gezien worden als de technische uitdrukking van het relativisme: voorzien van een andere ideologie, wereldbeeld of religie neemt het menselijk subject een andere werkelijkheid waar.
{voetnoot} Oorspronkelijk is deze architectuur van het WWW opgezet om op verschillende manieren gelezen te worden. De opmaak-tags waren logisch en structureel, niet fysiek. Wat de BOLD- tag doet met de data die ertussen ingeklemd is, is afhankelijk van de interpretatie van de browser. Dat kan zijn maak vet, maar ook een radicalere interpretatie als open deze inhoud in een nieuw venster is mogelijk. Deze bewegelijkheid van html-interpretatie werd onder controle gebracht door de grafische browsers: html werd aan de browsers aangepast met het oogmerk het ontwerp exact af te beelden zoals bedoeld door de ontwerper. Dat is een beperkende omgang met het medium die niet essentieel is voor de structuur van het medium. De structuur leent zich juist uitstekend voor een verscheidenheid aan manieren van ontsluiting, voor het implementeren van filters, voor radicaal gebruik en misbruik.
De browser filtert de ervaring van de ruimte en de interface bepaalt hoe de ruimte ervaren wordt. De interface bemiddelt de illusie dat er een ruimte is: bij de geboorte van het Netscape-Explorer continuüm was er de pagina. Ondanks de verbreiding van metaforen van zee en snelweg is de metafoor van de tijdschriftpagina de werkelijke bouwsteen van de grafische browser. Een uitgangspunt dat nuttig is voor fanzines, handig voor het gebruik van WWW als distributiekanaal en inzichtelijk voor beginnende gebruikers. De problemen beginnen met de uitbreiding van het gebruik van de infrastructuur. Zoals html een geforceerde opmaaktaal geworden is, zo zijn Explorer en Netscape geforceerde uit de klauwen gegroeide gedrochten. Het zijn Formule 1 bolides gebouwd op het chassis van een skelter. (En waarmee je ook nog zou moeten kunnen winkelen.) Die grafische browser wil alle soorten ervaringen doorgeven met hetzelfde stukje software, hetzelfde transportmiddel.
Het vervoermiddel bepaalt de ervaring van de ruimte en het belang dat je hecht aan elementen in de ruimte. Voor een fietser is andere ruimtelijke info belangrijk dan voor een automobilist of een voetganger. Goede landkaarten reflecteren dit. De wandelaar gebruik een kaart met een schaal van 1:50.000, die in detaillering voor de automobilist onbruikbaar is. Voor een fietser is een snelweg even belangrijk als een spoordijk, het is een obstakel dat hoogstens kan dienen als oriëntatiepunt aan de horizon. Een echte fietskaart zal deze dan ook niet in felrood afbeelden. Een snelweg behoort ook niet tot de elementen die een fietser wil ervaren. Hij laat hem het liefst zo ver mogelijk van zich vandaan en het bestaan ervan heeft slechts een geringe invloed op zijn ervaring. Een klein geasfalteerd fietspad door het bos daarentegen is uiterst belangrijk - zeker voor de toerist - daar wordt de nagestreefde ervaring gevonden. Met andere woorden het transportmiddel is een filter op de ervaring van de ruimte.
Je fietst omdat de fiets gewoon het snelste vervoermiddel is om je doel te bereiken, omdat het prettiger is dan een ander vervoermiddel, of omdat je een bepaalde ervaring wilt. De meeste mensen nemen bij het WWW voor lief dat ze steeds hetzelfde vervoermiddel gebruiken - voor het opzoeken van treininfo, het bekijken van een promotiesite, het vrije surfen, of het lezen van een krant.
{voetnoot} Met de beschikbaarheid van grotere programma's zijn we geneigd de reikwijdte van kleinere programma's te onderschatten. Eenmaal gewend aan de auto lijkt de afstand Amsterdam-Rotterdam onoverbrugbaar per fiets.
Rond het vervoermiddel ontstaat een specifieke organisatie van de ervaring van de ruimte. Oftewel men organiseert de ruimte door de keuze van vervoermiddel. Dat heeft voornamelijk te maken met snelheid en reikwijdte. De uitvinding van trein, fiets, auto en vliegtuig leidde tot een andere blik op de geografie. Niet alleen worden de afstanden korter of kan een stad ook van bovenaf bekeken worden, de waarneming van de ruimte die doorkruist wordt verandert: een weiland vol paardebloemen worden vlekkerige gele strepen in het groen. Het vervoermiddel wordt, bij voldoende hoge snelheid, een tijdmachine en er zijn mensen die beweren dat ze de vanuit de auto zien hoe de ruimte zich kromt ten opzichte van de cabine. Het is vooral de ontwikkeling van de moderne kunst - met name het futurisme - waarin de invloed van transportmiddelen onmiddellijk zichtbaar is. Een groot deel van de vernieuwingen wat betreft de weergave van de ruimte in de kunst kan rechtstreeks verklaard worden vanuit de ontwikkeling van transporttechnologie (zie Stephen Kern The culture of time and space, 1880-1918, Cambridge, Massachusetts 1983).
Net als sommige transportmiddelen gezonder zijn dan andere, kan ook verondersteld worden dat er voor de mentale gezondheid goede en slechte browsers bestaan. De goede browser geeft je alleen gezonde informatie en valt je niet lastig met overbodige, afleidende manipulaties. De slechte browser plempt je hoofd vol met banners, afleidingen, cookies, overbodige plaatjes, lijsten met verwijzingen, enzovoorts. Wie vindt dat aandacht en concentratie heilzaam zijn voor de geest zal het gebruik van de blink-tag als ongezond verwerpen, die zal zeggen dat wie zoekt naar de uitslag van de WK niet getrakteerd dient te worden op banners van Amazon.com omdat ze storen, een overbodige aanslag op de zintuigen zijn. Zo kan een voorstel gemaakt worden voor een ergonomische browser die afleidende en ongezonde elementen filtert, onafhankelijk van de bedoeling van website-makers.
Fantaseer over honderd verschillende browsers, elk perfect geschikt voor de combinatie tussen apparaat en webgebruik. Een browser voor academische archieven, een voor beleggen, een voor on-line shoppen, een voor het opzoeken van sportuitslagen, een voor het spelen van spelletjes, een voor het combineren van inhouden, een voor het associëren, een voor wegdromen, een voor het afreageren van agressie. Of we gaan dromen van de ontwikkelingen van browser-bouwpakketten waarmee je zelf in een handomdraai een browser bouwt die perfect overeenstemt met de ervaringen die je als gebruiker van het Web wenst, met ingebouwde filters en een interface naar eigen keuze.
Er zijn voorstellen voor alternatieve browsers en alternatief browsermisbruik van kunstenaars en kunststudenten, programmeurs, architecten en fanatieke gamers. Soms zijn het voorstellen, vaak werkende applicaties. Het zijn uitwerkingen van de idee dat de ervaring van de webruimte niet alleen op vormgevingsniveau gestuurd kan worden, maar ook, of juist, op software-niveau.
Ambulator
Ambulator is een browser voor mensen die hun fantasie willen voeden met beelden, die weg willen dromen op willekeurig inladende plaatjes en er zelf in hun hoofd een verhaal bij maken. Met de zoekmachine van Lycos was het al mogelijk om op het Web plaatjes te zappen (beter dan TV), Ambulator is een stap verder: een plaatjesbrowser op basis van een zoekmachine. De gebruiker van Ambulator start bij een vrijwel leeg scherm waarop een zoekopdracht ingegeven kan worden. Wie bijvoorbeeld 'David Bowie' intikt geeft daarmee Ambulator de opdracht om het Web af te gaan zoeken naar pagina's waarin de woorden 'David Bowie' voorkomen. Ambulator beschouwt de html als een stroom data waaruit naar believen geplukt kan worden, niet als een boodschap met begin en eind waarvan de eenheid gerespecteerd behoort te worden. Van alle browsers is het ingebouwde filter van Ambulator het sterkst: het negeert alle html op een tag na. Het zoekt in de pagina's waarin de zoekterm voorkomt naar de IMG-tags en de daarbij behorende URLs. Het serveert vervolgens alleen de plaatjes en maakt daarvan een collage in het zwarte scherm.
De gebruiksfunctie van Ambulator is uiterst beperkt. De zoekopdracht 'David Bowie' garandeert niet dat er plaatjes van David Bowie gevonden worden. Wat gevonden wordt zijn plaatjes op pagina's met de zoekterm, dat kunnen evengoed banners, balletjes, Netscape-vignetten en navigatiebuttons zijn. (Wat dat betreft toont Ambulator zonder mededogen de ellendigheid van veel Webontwerp.) Maar omdat Ambulator op deze willekeurige manier werkt, kunnen er ook onwaarschijnlijke combinaties op het scherm verschijnen. En juist de willekeurigheid van beelden zet aan tot het ontstaan van een fantasie, een verhaal, rare verbanden, een korte dagdroom of het bedenken van een grap - tenminste, voor wie zich wil laten betoveren door de beelden die in het zwarte gat van het beeldscherm verschijnen en verdwijnen.
Ambulator stopt pas met zoeken als het niets meer vindt. Het blijft WWW en de html afspeuren naar de gezochte woorden en de IMG-URLs. Op het scherm worden steeds weer nieuwe plaatjes ingeladen en verdwijnen de plaatjes die er al te lang staan. Van het ervaren van of overbrengen van een informatie-architectuur is geen sprake. Ambulator is een plat vlak met oplichtende plaatjes. De ruimtelijk metafoor is daarmee niet helemaal verdwenen, maar irrelevant geworden.
Lynx
Nu emulatoren ongekend populair zijn en er perverselingen schijnen te zijn die VirtualPC standaard op hun MAC draaien lijkt de tijd rijp om de ervaring van het oude WWW terug te halen. Er is vraag naar Atari-emulatoren om oude spelletjes te spelen - blijkbaar is Elite nog altijd niet overtroffen - en er zijn tientallen emulatoren voor oude synthesizers op de markt, nu de originele Moog of Vibra 7000 onvindbaar is geworden. Zo zullen er onder de webgebruikers ook early adaptors zijn - nostalgici, oké - die terugverlangen naar het oude WWW, toen het WWW nog zuiver was. No commerce, no governement. Wat zij nodig hebben om hun verlangen te ervaren is Lynx.
Natuurlijk, zij kunnen nog steeds telnetten naar een provider en dan Lynx achter de prompt tikken. Als ze geluk hebben start dan de enige echte tekstbrowser op en kunnen ze vanachter hun eigen domme terminal surfen à la 1993.
{voetnoot} De arme academici die gedwongen zijn om Lynx te gebruiken sterven uit. Zo nu en dan vind je nog wel eens een mailtje in een discussiegroep van iemand met uitsluitend UUCP-access tot het WWW. De laatste der Mohikanen. Of zouden er in ontwikkelingslanden, met schenkingen van afgeschreven 386-ers en 2400 bauds modems weer nieuwe groepen Lynx-gebruikers opstaan?
Sinds twee jaar bestaat er ook een client-side Lynx, waarmee je vanaf je eigen computer het oude WWW kunt emuleren. Deze ge-update Lynx - er zijn versies voor PC, Mac en PowerPC - ondersteunt ook frames en tabellen (formulieren werden altijd al ondersteund), maar de IMG-tag allicht niet.
Op dezelfde manier waarop de emulatoren van oude synthesizers blijkbaar een geluid opleveren dat niet te bereiken valt met de geijkte MIDI-software, zo geeft Lynx iets terug van de ervaring van het WWW van voor Mosaic. Natuurlijk onder groot verlies - maar dat geldt ook voor de emulator van de MiniMoog t.o.v. uitgebreide MIDI-software en voor de emulator van de Atari t.o.v. de PowerPC. Juist het verlies geeft iets terug dat verloren leek.
Lynx is echter meer dan een emulator (hoewel ze niet meer zou hoeven te zijn om bestaansrecht te claimen!): Lynx is bruikbaar en soms uiterst handig.
Lynx doet tekst. Lynx doet geen plaatjes, geen java, geen javascript, en al helemaal geen shockwave, Flash of real audio (de onbuigzame Lynx-adept zal zeggen dat je real audio sites met real audio moet bekijken, dat shockwave-documenten gecomprimeerd binnengehaald zouden moeten worden en dat java altijd crasht omdat ze geschreven is met een microsoft compiler die scripts genereert die alleen door PC's correct worden gelezen). Je mist alles dat een aanslag is op de inlaadtijd.
Wie Lynx gebruikt zal merken dat, wanneer het druk is op het WWW en de grafische browsers almaar melden does not have a DNS entry, Lynx zonder haperen de gewenste info binnen haalt. En is het geen verademing om te kunnen navigeren met het toetsenbord (geen muisarm, geen RSI). Niet langer het tijdrovende klikken, opzoeken in menu's, maar een keer drukken op een toets (z=stop, s=save). De client-side Lynx is snel.
Lynx is bovendien in al zijn primitiviteit een perfect filter. Wie banners haat, geen animaties en dhtml wil (ik heb genoeg TV om me heen), wie geen cookies accepteert en gek wordt van het weigeren ervan, wie niet op zijn wenken bediend wil worden maar het zelf uit wil zoeken, wie verkiest te leven in een tekstuniversum en het voor lief neemt dat veel sites onbruikbaar en onnavigeerbaar zijn en sommige (deze site is gemaakt voor 4.0 browsers) onbereikbaar - die gebruike Lynx.
Lynx is ook de browser voor wie slecht en niet-WWW-eigen design haat. De filosofie van het WWW is die van de hypertekst: links zijn er om informatie te verbinden en de gebruiker bepaalt wat hij wanneer wil raadplegen. De sites die gebouwd zijn vanuit de filosofie van het WWW en rekening houden met de tekortkomingen van de netwerkcommunicatie, zijn meestal uitstekend leesbaar met Lynx. Bijvoorbeeld NASA en de meeste universiteitssites zijn bereikbaar. Sites die gemaakt zijn vanuit aan papier ontleend grafisch ontwerp, die zich spiegelen aan het voorbeeld van TV en die de gebruiker willen overdonderen met flitsende beelden, die zijn onbereikbaar. Lynx is er voor nostalgici en tekstnerds, een kleine groep die economisch nauwelijks interessant is. Een verwaarloosbare groep. En een groep die verwaarloosd wil worden. Laat ze maar hun gang gaan, zij zoeken het zelf wel uit.
De Lynx-gebruiker legt zichzelf een bewuste beperking op. Op dezelfde manier waarop iemand die zich alleen te voet verplaatst zijn actieradius bewust beperkt, maar in ruil daarvoor meer details van het leven krijgt, zo beperkt de Lynx-gebruiker wat er op zijn scherm afgebeeld wordt. Hij krijgt daarvoor in de plaats echter minder rotzooi, minder commercie, minder opdringerigheid, minder ongewenste intimiteit, meer snelheid en een vertrouwd ouderwets hypertekst-labyrint. Voor de Lynx-gebruiker is het WWW een archief van gelinkte tekstdocumenten. Hij wil geen vooruitgang. Hij wil terug naar de bron en centraal stellen wat daar verloren is gegaan. De Lynx-gebruiker tript op zuiverheid: een monochroom scherm alfanumerieke tekens.
Webstalker
Webstalker is een radicale browser - sommigen noemen het een metabrowser - die voorbij gaat aan de interface en de metaforen van het GUI-continuüm. Hij doorbreekt de geprestructureerde context van de combinatie van html en de grafische browser die de ervaring en de mogelijkheden voor (artistieke) productie beperkt. Webstalker, ontworpen door Matthew Fuller, Simon Pope en Colin Green van I/O/D, lijkt slechts een artistiek project dat zich niets aantrekt van de gebruikswaarde van het WWW zoals het nu bestaat.
Uitgangspunt van Webstalker is het teweegbrengen van een doorbraak in de gelimiteerdheid van de WWW-ervaring. Webstalker neemt de html-documenten voor wat ze zijn: een datastroom. De manier waarop deze stroom vertaald wordt door Explorer en Netscape is, zoals bekend, slechts één onder vele - en een die volgens de makers bepaald wordt door de belofte van de e-commerce en het grafisch design met zijn paginametaforen. Webstalker is software die deze beperking van politieke, culturele en artistieke betekenis van het WWW pareert door een van de mogelijke alternatieven te tonen. En het is meer dan een zuiver artistiek project.
De beste zet van Webstalker is dat je begint met een leeg scherm. De gebruiker moet zelf vensters aanmaken en deze een functie toekennen. Crawler, map, html-stream, stash, dismantle, de vijf verschillende manieren om de stroom data te benaderen. De gebruiker maakt a.h.w. zelf zijn browser aan.
De gebruiker opent een URL in het crawl-venster en de stalker gaat achtervolgen, volgt alle links die uit deze pagina leiden, tot er geen nieuwe meer gevonden kunnen worden. Het cartografeert de ruimte in het map-venster en geeft de stroom van de source weer. Je kunt een gedeelte van de site ontmantelen om de structuur beter te zien en het is mogelijk om de tekst van een pagina op te slaan - zodat je offline kunt lezen. Webstalker heeft, net als Lynx, een zekere gebruikswaarde als browser om tekstinformatie te vinden. Het maakt het de gebruiker mogelijk om, zonder de exacte URL van een pagina te weten, alle afleidende informatie, bumpers, en commercie op een site te omzeilen.
De nadruk ligt echter op de mogelijkheid om de relaties, de links zelf in beeld te brengen, het zichtbaar maken van de structuur van informatienetwerken. De sitemap in het map-venster geeft in een oogopslag een indruk van de opbouw en de structuur van een site en - eventueel - hoe de site is ingebed in een groter netwerk. Webstalker is ontwikkeld vanuit de overtuiging dat de presentatie van informatie rekening moet houden met de structuur ervan - iets wat in de vergetelheid dreigt te raken op het Internet. Webstalker geeft de gebruiker niet de geografie van een website, het brengt de topologie als een proces in beeld - je ziet de structuur zich ontvouwen terwijl de stalker het WWW afspeurt. De analisten van linkgedrag op het WWW kunnen dromen van een aangepaste Webstalker als perfect onderzoeksinstrument, een uitgebreidere versie die maps genereert die geïnterpreteerd kunnen worden met behulp van graph theory en inzicht geven in de politiek en de economie van het linken.
Webstalker heeft zich bekeert tot een andere opvatting over wat html-data is en waar ze voor gebruikt kunnen worden. De functionaliteit van bijvoorbeeld Lynx is in overeenstemming met het doel van het WWW; de functionaliteit van Webstalker ligt op een ander vlak: het meta-niveau, de analyse, of, op de esthetische waarde van grafieken (waarmee de structuur van websites gereduceerd wordt tot materiaal om fraaie plaatjes te genereren). Webstalker ontkomt aan de benauwende paginametafoor en weet onder de representatie door te glippen (slipping underneath representation). Zo wordt de software zelf tot sensorium.
Wie Webstalker gebruikt ervaart het WWW nog het meest als een leeg heelal waarin, als je daarom vraagt, sterrenstelsels verschijnen. De ervaring wordt niet bepaald door afgekloven metaforen. (In het denken is het vrijwel onmogelijk om te ontkomen aan metaforen, wat iets anders is dan de metafoor toepassen in het ontwerp!) Binnen die sterrenstelsels is de structuur van een ster op te vragen en kun je haar downloaden voor verder onderzoek. Webstalker is de browser voor aan meta-niveaus en analyses verslaafden, voor hardcore gebruikers die van kunst en hun browser dezelfde gestrengheid en zuiverheid vragen die logica en wiskunde bieden.
en dan.....
Webstalker en Lynx zijn browsers voor de protestante tekstminnaars. De code-eters die, gevoed door code zelf beelden maken in hun hoofd. Ambulator is de browser voor mensen die verhalen bedenken en gevoed willen worden door beeld zonder gestoord te worden door tekst. Voor de Lynxgebruiker is het WWW wat het altijd geweest was: een bibliotheek, en architectuur van tekst en links - zonder GUI - een hypertekst in optima forma. Voor de gebruiker van Webstalker is het een leeg heelal waarin sterrenstelsels verschijnen. Voor wie Ambulator gebruikt is het een opeenhoping van ongerelateerde beelden, een reden om te beginnen met dromen.
De rationale achter alternatieve browsers en het gebruik van verouderde browsers is: To treat the net as a space for re-invention. Het WWW is geen ruimte die slechts met een soort software zichtbaar, leesbaar en navigeerbaar gemaakt kan worden. Het voordeel van het Net op de werkelijkheid is dat het net slechts een stroom data is die op verschillende manieren zichtbaar, leesbaar en navigeerbaar gemaakt kan worden. Het is daarom ook onzinnig om gebruikers van Netscape 1.0 of MacLynx te verketteren als losers die nalaten om de 4.0 versie te downloaden. Net als het onzinnig zou zijn om de ontwikkeling van alternatieve browsers te beschouwen als een gevaar voor de algemene toegankelijkheid en helderheid van het WWW. (Dit zou even beperkend zijn als van iedereen eisen libertijns te zijn). Het WWW is immers al lang niet meer voor slechts één doel geschikt, noch wordt het gecontroleerd door de commercie. En zoals je in het gewone leven instrumenten op een andere manier gebruikt dan waar ze voor gemaakt zijn (een lucifer om een tijdschakelaar vast te zetten, een fiets als trapje om over een schutting te klimmen), zo kunnen software en een infrastructuur ook op een niet geëigende manier gebruikt worden. Zoekmachines om te zappen. Webstalker om te surfen. Dat is niet een een of andere subversieve sabotage-actie het is een van de mogelijkheden die voorhanden zijn: een zelfopgelegde limitering, de wens om een specifieke ervaring, een middel om een doel te bereiken of grotere gebruikersvriendelijkheid met betrekking tot het nagestreefde doel.
{voetnoot} Propageren van het gebruik van Lynx is niet alleen het verhaal van de oude intellectueel met een nostalgie naar het verleden toen de keuze was tussen Lynx of Mosaic (voor de happy few met een PPP-verbinding) en WWW het domein was van academici en hackers - no governement, no commerce. Het is een onderdeel van een voorstel voor een veelvormige omgang met het medium, niet alleen op inhoudelijk, maar ook op software-niveau.
Beschouw het WWW als een enorme database. De browser als een lens die ene datastroom zichtbaar en interpreteerbaar maakt. Laten we ophouden om sites te optimaliseren voor zoveel mogelijk gebruikers. Optimaliseer de site voor een specifieke browser die de ervaring van die site het best overbrengt, en laat het aan de gebruiker over of hij je site op de optimale manier wil ervaren of op een zelfgekozen andere wijze. Dat is geen subversie om de commercialisering van het net tegen te gaan en te trachten het economische en financiële belang te ondermijnen, noch om het maatschappelijk-politieke belang in te dammen. Het is een uitbreiding van de mogelijke ervaringen. Want waarom zouden we geen optimale en veilige shopping-browsers ontwikkelen? Net als browsers die perfect Java en Flash binnenhalen, een kleine Real Audio-browser. Laat Netscape en Explorer dan goed doen waar ze voor gemaakt zijn: GUI, html voor de pagina-metafoor, multimedia als een mozaïek van losstaande elementen, zodat zwartkijkende intellectuelen op kunnen houden met schelden op het vermeende monopolie van de grafische browser op de webervaring.
links
Matthew Fuller, A Means of Mutation >> http://www.backspace.org/iod/mutation.html
Boris Mueller's Ambulator prototype >> http://www.crd.rca.ac.uk/~boris/ambulator/index.html
download Lynx voor Macintosh >> http://www.lirmm.fr/~gutkneco/maclynx/
download Webstalker >> http://www.backspace.org/iod/iod4.html
© Arie Altena, november 1998