Arie Altena
index

Vensterruiten en gebroken glas in de moderne literatuur

ARIE ALTENA

0.
In A History of Reading merkt de Nieuw-Zeelandse literatuurwetenschapper Steven Roger Fischer op dat glas waarschijnlijk al vanaf het begin van het tweede millennium -- toen de productie van glas in de Nijldelta op gang kwam -- door Egyptische klerken als lens werd gebruikt om soms acribisch kleine lettertekens te kunnen lezen. Dat is het vroegst mogelijke verband tussen glas en literatuur, een die de geschiedenis van de geschreven literatuur door de eeuwen heeft begeleid, zij het niet zozeer als betekenisvol tekstueel motief, maar als hulpmiddel.

1. Vensters en spiegels
Wie begint te denken over glas en literatuur komt al snel terecht bij de metafoor literatuur als venster op de wereld. Een venster impliceert de aanwezigheid van een glazen ruit. De functie van de ruit is dat je de ruit zelf niet ziet [1]. Op dezelfde manier kan tekst een transparante toegang bieden tot een fictieve wereld. Wie door een venster ziet, kijkt door het glas maar ziet de ruit niet, wie een boek leest, vergeet de letters op papier, bijvoorbeeld als de fictieve wereld overtuigend genoeg wordt geschetst.

2. Schoolmeester Wutz
In de korte roman Leben des vergnügten Schulmeisterlein Maria Wutz in Auenthal, Eine Art Idylle (1790), van Jean Paul -- een van de eerste schrijvers die als kleine zelfstandige probeerde te leven van zijn pen -- kijkt de hoofdpersoon liever niet uit het raam. We lezen dat hij "nicht gern lange in die von abspiegelnden Fensterscheiben über die Läden hinausgelagerte Stube hineinsah". De schoolmeester Wutz kent geen groter genoegen dan tijdens het vallen van de avond in de schemering zijn ogen te sluiten en zich over te geven aan dagdromen, waarin de lente alweer aanbreekt over de in werkelijkheid besneeuwde velden: "Indem der Wind seine Fenster mit Schnee-Vorhängen verfinsterte und indem ihn aus den Ofen-Fugen das Feuer anblinkte: drückte er die Augen zu und liesz auf die gefrornen Wiesen den längst vermoderten Frühling niedertauen." De droomwereld binnenshuis, waarin hij in zijn geest van de ene inval naar de andere kan wandelen, prefereert hij boven de werkelijkheid buitenshuis. Men kan een parallel trekken met de vertelstijl van Jean Paul. Paul weidt uit, zoals het hem uitkomt, hij zet geen strak plot neer. De 'Witz' komt in deze achttiende-eeuwse literatuur voor het oproepen van een transparante werkelijkheid. De pre-moderne romankunst kan in dat opzicht als voorafspiegeling van het literair postmodernisme worden beschouwd.

3. Through the Looking Glass
Een vergelijkbare scene vinden we aan het begin van Lewis Carroll's Through the Looking Glass (1899): sneeuw valt tegen de ruiten terwijl Alice met de kat op de bank zit. "Do you hear the snow against the windowpanes, Kitty? How nice and soft it sounds! Just as if some one was kissing the window all over outside." Alice valt langzaam in slaap -- de knusheid van het binnen wordt verhoogd dankzij de door de ruit zichtbare buitenwereld -- de werelden van de droom en die van de kamer waar ze met de kat op de bank zit mengen zich. De spiegel wordt de doorgang naar een droomwereld: "Kitty. Let's pretend the glass has got soft like gauze, so that we can get through. Why, it's turning into a sort of mist now, I declare! It'll be easy enough to get through." She was up on the chimney-piece while she said this, though she hardly knew how she had got there. And certainly the glass was beginning to melt away, just like a bright silvery mist. In another moment Alice was through the glass, and had jumped lightly down into the Looking-glass room." In de droom leven Alice en haar kat in een tijdschaal leven waarin glas (immers een vloeistof) daadwerkelijk doordringbaar is. De ruit hoeft niet gebroken te worden, ze scheidt binnen en buiten, en biedt, in de vorm van een spiegel, toegang tot een droomwereld, waarin radicaal andere wetten gelden.

4. Dubliners
In Dubliners, de verhalenbundel waarmee James Joyce in 1914 debuteerde, spelen vensters een symbolische rol. Dubliners begint met een venster, gezien vanaf de straat door de jonge verteller die het huis van de gestorven Father Flynn passeert. We zien personages in zichzelf gekeerd bij het venster en naar buiten kijken. Zoals in het verhaal Eveline, "She sat at the window, watching the evening invade the avenue. Her head was leaned against the window curtains, and in her nostrils was the odour of dusty cretonne. She was tired." (p. 34). Daar, in de wereld buiten wordt het verlangen geprojecteerd, maar het verlangen wordt nooit omgezet in een handeling.

Het fraaist wordt het motief uitgebuit in het laatste verhaal, The Dead. De beide hoofdpersonen, een man en een vrouw, al jaren getrouwd, zijn in de winter op een feestje, en proberen nader tot elkaar te komen, meest woordloos. Hij wil haar iets vragen, zij wil iets zeggen, maar het moment is steeds niet daar. Het venstermotief suggereert een onpeilbaar geheim, en geeft de gemoedstoestand van het personage diepte, terwijl Joyce ook speelt met het licht: "A ghastly light from the street lamp lay in a long shaft from one window to the door. Gabriel threw his overcoat and hat on a couch and crossed the room towards the window. He looked down into the street in order that his emotion might calm a little."

Als het geheim is uitgesproken, duidt het venster en het sneeuwlandschap daarachter de herwonnen harmonie aan. Dubliners eindigt zo ook met een vensterruit. 'A few light taps upon the pane made him turn to the window. It had begun to snow again. He watched sleepily the flakes, silver and dark, falling obliquely against the lamplight." De wereld aan de andere kant van de ruit, suggereert in Dubliners steeds de onuitgesproken emoties van de personages.

5. Finnegans Wake
Het motief van een ruit die de grens aanduidt tussen twee werelden kan men ook vinden in James Joyce's Finnegans Wake, zijn allesomvattende tekst in alle talen, over de val en opkomst van de mens en meer.

In het eerste hoofdstuk van Finnegans Wake worden we rondgeleid in het muvsuvvum (p. 8), gewijd aan Willinkdoen, oftewel Wellington. We gaan naar binnen en lezen: 'Vergeet voor haar de loper de janytrix niet, mevrouwe Kaath. Tip.' En verderop: 'Dit is een ffranjoos. Tip.' En dan 'Dit is het drieverworven hoofddeksel van Lipoleum. Tip.' En zo gaat het tot twaalfmaal toe in de daaropvolgende twee pagina's. De voordehandliggende interpretatie van dit 'tip' is dat de rondleider herhaaldelijk om een fooi vraagt, of deze incasseert. Joseph Campbell en Henry Morton Robinson hebben echter een andere lezing in hun A Skeleton Key to Finnegans Wake, dat jarenlang de toon zette voor het Finnegans Wake-onderzoek. Zij interpreteren Finnegans Wake primair als de droom van HCE, oftwel Here Comes Everybody, een personage dat vele gedaantes kent, onder andere die van Earwicker, cafehouder in Chapelizod, die ligt te slapen naast zijn vrouw ALP, Anna Livia Plurabelle. Het 'naturaliseren' van Finnegans Wake tot droom van een personage is nog steeds een van de eerste reflexen van de beginnende 'Wakian' die tracht vat te krijgen op de stroom van multiinterpretable woorden. Campbell en Robinson schrijven dat de herhaling van het woord 'tip' door heel Finnegans Wake het geluid blijkt te zijn van een tak die tegen de ruit tikt van de kamer waar HCE ligt te slapen. [2]

In deze interpretatie is het tikken van de tak tegen de ruit het geluid van de buitenwereld die binnendringt in de wereld van de droom. Waar de spiegel in Through the Looking Glass een doorgang tussen droom en werkelijkheid biedt, wijst het tikken op de ruit subtiel op een grens tussen 'droom' en de 'realiteit'. Unheimlich, net als in de negentiende eeuwse griezelromans en horrorfilms, waarin het mysterieuze en angstaanjagende gevaar buiten loert; in de stilte van de nacht is ineens een vreemd geluid te horen, een windvlaag, een raam waait open, men schrikt op, we zien misschien een kat wegschieten, of een tak die tegen de ruit tikt.

Dat vele lezers van Finnegans Wake zich deze interpretatie herinneren, toont de kracht ervan. Het is niet zo dat 'tip' per se het bestaan van een ruit in Finnegans Wake verraadt -- en daarmee de realiteit van een wereld buiten de droom -- het motief schiet de lezer te binnen, zwemmend tussen de half begrepen woorden en continu verschietende beelden van Finnegans Wake. Het glas wordt in Finnegans Wake overigens met donderend geraas gebroken: "Het komwelt, het bromwelt! De klip, de klop! (Allen kla) Glas diggelt. De (klikkakklkakaklaskaklopatzklatsjabattakreppiekrottiegraddafse mmehsammihnuoithappluddiappladdipkouskos!) (p. 44). Het is de derde val van Earwicker/HCE, begeleid door een honderdletterig donderwoord, en het theatrale effect van brekend glas. Waarna de ballade van Persse O'Reilly wordt ingezet, waarin over de val van Humpty Dumpty wordt verhaald. Het idee van een transparant kenbare wereld ligt in duigen.

6. Van realisme naar postmodernisme
Transparantie van de taal en de stijlmiddelen is het ideaal van elk realisme: het doel is dat we gaan meeleven met de personages, als door magie midden in die andere wereld terecht komen. Blijft ons oog haken aan de tekst -- om wat voor reden dan ook, een onbegrijpelijke zin, het doorbreken van de conventies, een auteur die plots binnenstapt in de wereld van het verhaal dat hij aan het vertellen is -- dan wordt deze realiteitsillusie teniet gedaan. Met andere woorden: de taal moet een goed gewassen ruit zijn. Bij Jean Paul is die ruit op z'n minst beslagen, of gaan de luiken dicht om de Witz meer kans te geven. Bij Lewis Carroll is taal transparant en is het glas een toegang tot een andere wereld. In Dubliners, een eindpunt van het naturalisme, worden vensters symbolisch gebruikt. In Finnegans Wake wordt het glas gebroken en versplinterd, al bijft het motief van een ruit die werelden van elkaar scheidt voor veel lezers werkzaam. Later inde twintigste eeuw liet de postmodernistische literatuur -- in de Verenigde Staten bijvoorbeeld John Barth, Donald Barthelme, William S. Burroughs -- in een niet aflatende stroom van vorm- en stijlexperimenten zien dat de fictionele wereld een uit woorden gemaakte wereld is. De realiteitsillusie wordt ondermijnt, de lezer op het verkeerde been gezet. Zo thematiseert deze literatuur dat media geen transparant venster zijn, maar de wereld vormen en vervormen. Deze literatuur versplintert de transparante ruit (en de spiegel) van het realisme. Dit aspect wordt gethematiseerd in de roman Vineland (1990) van de Amerikaanse auteur Thomas Pynchon. Een ruit speelt daarin een belangrijke rol.

7. Vineland
"... an annual Vineland event was repeated today, as local laughing-academy outpatient Zoyd Wheeler performed his now familiar yearly leap through another area plate-glass window." (p. 14), zo meldt het televisienieuws in Vineland (1990). Hoofdpersoon Zoyd Wheeler herhaalt deze actie jaarlijks om ervoor zijn overheidsuitkering wegens mental disability te behouden. Wheeler heeft een vaag revolutionair verleden in de sixties, houdt zich gedeisd en is de jaren zeventig doorgekomen dankzij die uitkering. Eigenlijk plande Wheeler om ditmaal niet door de ruit te springen, maar gewapend met een cirkelzaag een cafe binnen te stappen. Echter, niet hij bepaalt de gang van zaken, maar de media. Wheeler leeft in postmoderne tijden, Reagan is aan de macht. Hij staat geboekt om door de ruit te springen, de camerateams staan al klaar, en daar heeft hij zich naar te voegen. Afwisselend wordt Wheelers door de ruit gaan aangeduid met transfenestratie of defenestratie. Het woord defenestratie bezit een historische, revolutionaire connotatie, het staat voor politieke opstand sinds de Hussieten in 1419 zeven leden van de Praagse stadsbestuur uit het raam gooiden. Deze gebeurtenis wordt wel de Eerste Praagse Defenestratie genoemd. Trans- of defenestratie, zou een uitstekende metafoor zijn voor het doorbreken van de conventies, voor een geweldige of gewelddadige sprong naar een andere wereld, of een ander realiteitsregime [3]. Pynchon gebruikt defenestratie in Vineland echter juist om aan te geven hoe verraderlijk de verhouding tussen media en werkelijkheid in postmoderne tijden is geworden: "Zoyd eyeballed himself in the mirror behind the bar, gave his hair a shake, turned poised, then screaming ran empty-minded at the window and went crashing through. He knew the instant he hit that something was funny. There was hardly any impact, and it all felt and sounded different, no spring or resonance, no volume, only a sort of fine, dulled splintering." (p. 11/12)

Geen revolutionaire, versplinterende 'jump', maar een voor televisie in scene gezette werkelijkheid, waarbij de ruit niet uit glas bestaat, maar, bestemd voor stunts, uit suiker. Wat zich voordoet als scherpe splinters, is in werkelijkheid mierzoet snoepgoed. Vineland is een roman waarin verschillende verhoudingen van media tot de realiteit worden onderzocht. Terwijl in de jaren zestig het revolutionaire filmcollectief 24fps, in Vineland, met subversief doel de waarheid in 24 frames per second wilde blootleggen, daar toont de televisiebeeldbuis in de jaren tachtig een valse werkelijkheid, en gedraagt de werkelijkheid zich naar het beeld van de televisie. De vraag, die ook een paranoide Zoyd Wheeler dan begint te achtervolgen is: zijn 'Zij' de realiteit aan het manipuleren? Het kapotslaan van de spiegel noch een transfenestratie zal die macht van de media weten te breken. Ook niet metaforisch.

8. Infinite Jest
David Foster Wallace probeert in zijn magnum opus Infinite Jest (1996) -- wellicht het ultieme boek over de Amerikaanse jaren negentig, ook al is de handeling gesitueerd aan het begin van de eenentwintigste eeuw -- Pynchon inzake het gebruik van het woord 'defenstration' de loef af te steken.

Wallace beschrijft hoe op een uiterst koude nacht Ortho 'The Darkness' Stice met zijn voorhoofd vastvriest aan een raam in gang van ETA, een fictieve tennisacademie. Hij zit daar vier uur lang tot Hal Incandenza, de hoofdpersoon uit Infinite Jest, langskomt. Is het bij Jean Paul een door de sneeuw half transparante ruit die binnen en buiten doet vervloeien zodat schoolmeester Wutz fijn kan dromen, bij Wallace is 'The Darkness' Stice uit nieuwsgierigheid te dicht bij de ruit gekomen; hij wilde door het venster naar buiten kijken, vroor vast. Zijn adem heeft de ruit beslagen. Hij ziet niets. Hij heeft de hulp van anderen nodig bij zijn 'defenestratie' [4]. Hier zal het glas niet gebroken worden. Stice moet worden losgeweekt. Hal wrijft het Ortho Stice in: "This is no saliva-and-subzero-metal situation, Dark. This is some freakish occlusive seal. Glass doesn't conduct heat like metal conducts heat" (p. 870).

Zoals het in Vineland een motief is om de verschillende werkelijkheisregimes in de van media vergeven Verenigde Staten van de Reagan-tijd duidelijk te maken, zo is defenestratie bij Wallace een onderdeel van zijn visie op een Amerikaanse werkelijkheid van media- drugs- en entertainmentverslaving. Wallace toont personages die worstelen met hun isolement (een isolement dat niet zozeer psychologisch als wel in termen van mediatie en ontologie moet worden gezien). Ze weten niet in contact te komen met een betekenisvolle realiteit. Het vastvriezen aan de ruit en de defenestratie van Ortho Stice kunnen in dat opzicht metaforisch worden gelezen. Om opnieuw contact met een beleefde werkelijkheid tot stand te brengen moet Ortho Stice losgeweekt worden. Het is alsof Wallace wil zeggen dat we niet met geweld de ruit van de realiteitsillusie aan gruzelementen moeten slaan, maar helder moeten leren zien hoe de relatie tussen werelden is.

9.0
Voor de meeste lezers zal glas en literatuur nog vooral samenkomen in de lens die het hen mogelijk maakt om die soms te kleine lettertjes te lezen. Niets magisch, slechts een noodzakelijk hulpmiddel. Tegenwoordig dient glas ook als transportmiddel van literatuur: over de glasvezelkabels van communicatienetwerken snellen in fracties van seconden klassieke teksten uit de wereldliteratuur van de ene kant naar de andere kant van de wereldbol.

NOTEN
1. Natuurlijk kan glas gekleurd zijn. De schrijver Paul Scheerbart, koesterde aan het begin van de twintigste eeuw grootse visioenen van kathedralen uit gekleurd glas, die de bewoner juist afsloten van de buitenwereld.
2. "The repetition throughout Finnegans Wake of the words "tip" finally turns out to be a dream transformation of the sound of a branch knocking against HCE's window as he sleeps besides his wife in the upper room. This branch is the finger of Mother Nature, in her desiccated aspect, bidding for attention." Campbell & Robinson, A Skeleton Key to Finnegans Wake p. 41.
3. Die betekenis keert ook terug in de het gebruik van het woord 'defenestrate' onder programmeurs; het staat voor het afsluiten van een op windows (vensters) gebaseerd programma, om een snellere responstijd van de computer te krijgen, of voor het verwijderen van Windows voor een beter en sneller besturingssysteem -- in beide gevallen is defenstratie een overgang naar een ander realiteitsregime voor de computer. Zie o.a. http://dictionary.reference.com en http://wikipedia.org.
4. Wallace gebruikt het woord pas op p. 896

BIBLIOGRAFIE
Joseph Campbell & Henry Morton Robinson, A Skeleton Key to Finnegans Wake, London, Penguin Books, 1986 (1944) p. 41
Lewis Carroll, Through the Looking-Glass and What Alice Found There, 1899, o.a. London, Penguin 1994, http:// etext.lib.virginia.edu/toc/modeng/public/CarGlas.html.
James Joyce, Dubiners, London, Penguin, 1973 (1914)
James Joyce, Finnegans Wake, Nederlands van Erik Bindervoet en Robbert-Jan Henkes, Amsterdam, Atheneum Polak & Van Gennep, 2002 // James Joyce, Finnegans Wake, London, Faber & Faber, 1975 (1939).
Steven Roger Fischer, A History of Reading, London, Reaktion Books, 2003.
Jean Paul, Leben des vergnügten Schulmeisterlein Maria Wutz in Auenthal, Eine Art Idylle, 1790, http://gutenberg.spiegel.de/ jeanpaul/wutz/wutz.htm.
Thomas Pynchon, Vineland, London, Secker & Warburg, 1990
David Foster Wallace, Infinite Jest, Boston, Little Brown & Company, 1996

VERTALINGEN / ORIGINELEN CITATEN Finnegans Wake GB
[museyroom]
[Willingdone]
[For her passkey supply to the janitrix, the mistress Kathe. Tip.]
[This is a ffrinch. Tip.] [This is the triplewon hat of Lipoleum.Tip.']
["It's cumming, it's brumming! The clip, the clop! (All cla) Glass crash. The (klikkaklakkaklaskaklopatzklatschabattacreppycrottygraddaghse mmihsammihnouithappluddyappladdypkonpkot!)."]
FR
[musardeum]
[Willingdone]
[Pour avoir son passeclef s'adresser ˆ la januaire, dame Kate. Floc.]
[Ici un ffrincais. Floc.]
[Voici le tricorne de Lipoleon. Floc.]
[il arrive il tonne! Clip, clop! (tout claque) Tout casse. Le (klikkaklakkaklaskaklopatzklatschabattacreppycrottygraddaghse mmihsammihnouithappluddyappladdypkonpkot!).]

Vineland
'Vandaag vond in Vineland weer een jaarlijks evenemnt plaats, toen de lokale ambulant verpleegde mafketel Zoyd Wheeler zijn inmiddels traditionele sprong door een groot raam van spiegelglas uitvoerde.'
'Zoyd tuurde naar zichzelf in de spiegel achter de bar, schudde zijn haar nog een keer, draaide zich om, hield even in en rende toen krijsend, met zijn verstand oop nul op het raam af en knalde erdoorheen. Bij de eerste aanraking wist hij dat er iets niet klopte. Er was bijna geen impact, en het voelde en klonk allemaal anders, geen terugslag of resonantie, geen massa, alleen een soort zacht dof gesplinter.' (vertaling Jan Fastenau, Amsterdam, Bert Bakker 1991)

Gepubliceerd in Broken Glass, Glas in kunst en architectuur, ed. Wolgang Becker, Wienand Verlag Köln, 2005
http://www.glaspaleis.nl
All rights reserved
Arie Altena
index