Arie Altena
index

Vertical Cinema

Interview met Lucas van der Velden en Gideon Kiers

Arie Altena

This text was published in Gonzo (Circus) end of 2013, announcing the 2014 Vertical Cinema programme at IFFR.

Afgelopen oktober ging tijdens het Kontraste festival in het Oostenrijkse Krems Vertical Cinema in première. 10 nieuwe films – gemaakt in opdracht van Sonic Acts – door vooraanstaande experimentele beeld- en geluidmakers, voor een speciaal formaat: 35mm celluloid cinemascope, verticaal. De films werden geprojecteerd in het omhoog strevende middenschip van de middeleeuwse Minoritenkirche. Op 24 januari is het programma te zien op het Internationale Filmfestival Rotterdam. Een gesprek met Gideon Kiers en Lucas van der Velden van Sonic Acts.

Wat is ‘Vertical Cinema’?

Lucas van der Velden: Vertical Cinema is een heel bijzondere collectie audiovisuele werken voor een bijzonder vertoningsformaat. Dat is het belangrijkste. Vertical Cinema is ook niet gewoon een kortefilmprogramma. De Engelse muziekjournalist Nick Cain verwoorde het wel mooi, hij zei dat Vertical Cinema voor hem de eerste filmscreening was waar aan de deur oordopjes werden uitgedeeld. Het is niet alleen bewegend beeld, maar ook geluid. Het zijn heel fysieke immersieve werken, grotendeels gemaakt door duo’s van beeld- en geluidmakers. Het is dus niet alsof je naar de film gaat, maar meer alsof je naar een live performance gaat.

Waarom ‘verticaal’?

LV: We waren nieuwsgierig. Wat gebeurt er als je het filmbeeld 90 graden laat kantelen? Dat is een artistieke vraag, vanuit de maker gedacht. Het resoneerde meteen bij de kunstenaars die we vroegen om een verticale film te maken. Het is denk ik een soort nieuwsgierigheid die kunstenaars eigen is. Een belangrijke motivatie om dit project te doen was dat er steeds minder films worden gemaakt die zijn gericht op grootschalige vormexperimenten. Het project past ook goed in de traditie van ‘expanded cinema’ projecten die we met Sonic Acts hebben gedaan sinds midden jaren ’90. Het had ook te maken met een architectonische noodzaak: we wilden nieuwe werken laten maken die tot hun recht komen in de verticale architectuur van een kerk.

Wat waren de inspiratiebronnen voor het project?

GK: De foto’s van de World Expo in Montréal (1967) uit Time Life. Die ene kleine foto van Jaroslav Fric’ Vertical Cinemascope in het boek Future Cinema van Peter Weibel & Jeffrey Shaw. De ontmoeting met Michael Bielicky was ook belangrijk, hij is specialist op het gebied van Oost-Europese mediakunst, en weet veel van de experimenten van SCARS en Fric. De trigger was een bezoek aan de Minoritenkirche eind 2010, de hoofdlocatie van het Kontraste festival dat we tussen 2011 en 2013 samenstelden – een kerk waar een horizontale projectie niet goed tot z’n recht komt. Daar kwam het allemaal samen. 

Waarom is het zo belangrijk om tegen de conventies in te gaan en film 90 graden te draaien?

LV: Waarom denken mensen bij film automatisch aan een horizontaal scherm? Waarom zou je uit alle mogelijkheden die je met een projector en celluloid (of met digitaal beeld) hebt, elke keer hetzelfde formaat kiezen? Dat is misschien ‘handig’, maar verder is het  vreemd dat film altijd hetzelfde formaat zou moeten hebben. Eigenlijk is het heel gek dat we moeten uitleggen waarom we het beeld kantelen. Waarom zou je het niet doen?

GK: Daar ligt het verschil tussen kunst en entertainment. Bij entertainment zit je vast aan de industriestandaarden, entertainment is prefab ervaring in prefab vormen. Entertainment is winstgedreven, en dan is het handig en efficiënt als alles uniform en gestandaardiseerd is. Dat is tegenovergesteld aan de instelling van de kunstenaar. Die ziet een ruimte en denkt, wat kan ik hier doen, wat werkt hier? De ‘kunst’ is om zo lang mogelijk weg te blijven van praktische bezwaren en denken in standaardoplossingen. De handige oplossingen zijn niet per se de beste oplossingen. Het is meestal omgekeerd. De minst praktische oplossing is voor het kunstwerk vaak het beste. Vertical Cinema komt voort uit die houding.

Jullie werken als kunstenaars puur digitaal, jullie schrijven computerprogramma’s die beeld en geluid generen. Wat is er voor jullie zo aantrekkelijk aan celluloid?

LV: Omdat de filmwereld recent versneld is overgestapt op digitale projectie, lijkt celluloid een vreemde keuze. Maar er wordt al sinds circa 1890 op cellulloid gewerkt. En het is nog nooit zo gemakkelijk geweest om digitaal werk op celluloid te zetten. Het is eigenlijk vreemd dat celluloid weggezet wordt als obsoleet medium, het heeft heel bijzondere eigenschappen.

GK: De digitale projectietechniek is misschien langzamerhand de analoge film genaderd, maar digitale projectoren zijn veel minder robuust en flexibel dan analoge. Een filmprojector is een instrument, een beamer niet. Digitale projectoren kun je nauwelijks customizen. De oplossing die we hebben ontwikkeld voor de verticale projectie is niet duur, heel robuust, en je kunt er tot twintig meter hoog mee projecteren. 

De projector was in Krems nog 2 meter 40 breed maar hij wordt nu verzaagd tot 90 centimeter breed. Dat is ondenkbaar bij een digitale projector.

Het heeft niets nostalgisch voor jullie?

LV: De kunstenaars die wij hebben uitgenodigd zijn niet geïnteresseerd in de nostalgische kant van celluloid, iedereen is vooral geïnteresseerd in de hybridisering van media. Het door elkaar heen gebruiken van verschillende media en dragers is nog nooit zo makkelijk geweest als nu. Je kunt op 35 mm schieten, dan digitaal bewerken, en dan weer op 35 printen, je kunt van 16 naar 35, je kunt van digitaal direct naar celluloid, et cetera. 

GK: Voor ons is 35 mm celluloid heel relevant en actueel.

Is het vormexperiment echt in de verdrukking geraakt in de hedendaagse film en beeldcultuur?

LV: Het is weg uit de hele cultuur. Als je wat er nu gebeurt vergelijkt met de frenzy aan experimentele vormen in de jaren zestig en vroege jaren zeventig, denk aan de monumentale multiscreen en multichannel werken op de Expo’s van Osaka (1970) en Montréal, dan is het nu toch wat armoedig. Ik zie nu voornamelijk conformisme. Men heeft het liefst werk dat op een USB-stick past of dat je via Wetransfer kunt opsturen. Het moet vooral niet te afwijkend zijn. Ik denk dat als je mensen laat dromen, de realiteit zich daar omheen gaat organiseren. Als je iets maakt, dan moet dat het allerbeste zijn dat je kunt maken, het bijzonderste dat je kunt bedenken. 

Wat zijn de toekomstige stappen in het project?

GK: We hebben nu eerst de vertoning op het IFFR en daarna het Stedelijk Museum in Amsterdam. Daarna gaat het op tournee in het buitenland. Idealiter laten we voor elk land waar we het vertonen minstens één nieuw werk maken uit dat land. Dat is een mooie manier om een collectie op te bouwen.

Wat is voor jullie het meest geslaagd aan het project?

GK: Dat het überhaupt gelukt is. De kwaliteit van alle werken is hoog. De films allemaal eigenzinnig. Alle technische, logistieke, productionele en financiële perikelen zijn getackeld. Iedereen heeft met enorme inzet, overtuiging en liefde aan dit project gewerkt. Op een heel wonderlijke manier is in een paar maanden tijd alles bij elkaar gekomen. Het resultaat is een fantastische programma.

Tina Frank: Colterrain

Voor Vertical Cinema maakte Tina Frank Colterrain, een immersieve film, verticale lijnen van puur kleur – een soort colourfield-cinema. De flikkerende lijnen wijken uit elkaar en lijken tegelijkertijd naar elkaar toe te bewegen en trekken zo de gefascineerde kijker het beeld in. Het is muziek omgezet in beeld, want Tina Frank gebruikt de door ruismakers Gert-Jan Prins en Bas van Koolwijk ontwikkelde Synchronator om geluid in beeld om te zetten. Tina Frank is vooral bekend om haar grafische werk maar treedt al sinds de jaren negentig vaak op met elektronische muzikanten, vooral uit de eigenzinnige Mego-stal van Peter Rehberg. In 2013 werkte ze ineens keer op keer samen met de Russische muzikant COH (Ivan Pavlov). Ze deed de vormgeving voor zijn Mego release RETRO2038, toen maakte ze Colterrain met zijn muziek, en daarop volgde de eerste live gig. De live gegenereerde visuals van Tina Frank matchen met de microscopisch perfecte clicks, digitale glitches, en Giorgo Moroder-arpeggio’s van COH. Als telg uit de Raster-Noton school werkte COH eerder ook samen met Coil, Cosey Fanni Tutti, en Richard Chartier. Boomkat schreef dat RETRO20138 verslavend disoriënterend is, alsof Mark Fell met nog niet uitgevonden technologie vroege Human League door de molen heeft gehaald. Niet missen dus.

Vertical Cinema is te zien in de Arminius kerk, Rotterdam, op 24 januari als onderdeel van het IFFR. Met films van Joost Rekveld, Tina Frank, Johan Lurf, Björn Kammerer, Manuel Knapp, Esther Urlus, Billy Roisz / Dieter Kovačič, Rosa Menkman, Makino Takashi / Telcosystems, en Gert-Jan Prins / Martijn van Boven. 

De publicatie Vertical Cinema is te bestellen via www.sonicacts.com/shop

some rights reserved
Arie Altena
index