Arie Altena
index

Kirkenes, Nikel, 2012

Sonic Acts onderzoeksweekend Kirkenes, 4 – 7 mei 2012


This text is a report of a short research journey to Kirkenes and Nikel undertaken by Sonic Acts (Annette Wolfsberger, Lucas van der Velden and Arie Altena) in May 2012, which in retrospect consituted the start of the Dark Ecology project. It was written by Arie Altena for funding purposes, and remained unpublished. The PDF-version contains many photos by Lucas van der Velden and Annette Wolfsberger.

PDF

Waarom gingen we naar Kirkenes? Het is een stadje van 3.400 inwoners, gelegen aan de Barentszee, in het uiterste noorden, waar Noorwegen grenst aan Rusland. Per Platou van PNEK had gezegd dat we er heen moesten. De curator Hilde Methi, bestuurslid van PNEK, woont er, zij had Sonic Acts 2012  bezocht. In Kirkenes lagen wellicht mogelijkheden om iets te ontwikkelen. Per was er op bezoek geweest en was zwaar onder de indruk.

(Lucas had Kirkenes genoemd in een schets van het beleidsplan. Onder het kopje ‘Internationalisering’ stond het tussen haakjes ‘en misschien in Kirkenes’. Ik schreef er bij: Kirkenes! Daar wil ik nou wel eens heen! Een paar weken later vroeg Lucas, ‘Hee Arie, Kirkenes, hoe serieus bedoelde je dat?’ Heel serieus. Er zijn niet veel plekken waar ik graag heen zou willen. Ik ben niet zo’n reiziger. Maar het uiterste noorden fascineert me om verschillende redenen.)

We legden contact met Hilde Methi, en tot ieders verbazing lukte het om een lang weekend te vinden waarop Lucas, Annette als ik ‘weg’ konden. De vlucht werd geboekt, een visum voor Rusland geregeld (we wilden ook de grens over), op 4 mei stapten we in het vliegtuig naar Oslo, en van daar op het vliegtuig naar Kirkenes.

Kirkenes

Kirkenes is de grootste plaats van de gemeente Sør-Varanger (15.000 inwoners), die grenst aan Rusland en Finland. Kirkenes heeft een vliegveld met dagelijks vluchten naar onder andere Oslo, Tromsø, Atla, soms Murmansk en een aantal regionale bestemmingen. Bij Noord-Noorwegen denk je aan natuur, een overweldigend Arctisch landschap, aan fjorden, aan rivieren (de Pasvik). Een nederzetting aan de grens van de wereld. Het trekt wat toeristen in de zomer..., en verder?

Kirkenes ontstond weliswaar als vissersplaats in het midden van de negentiende eeuw, maar het dankt zijn bestaan vrijwel volledig aan de mijnbouw. Er zit ijzererts in de grond. In de twintigste eeuw leidde de exploitatie daarvan voor een snelle groei van Kirkenes. De mijn zorgde voor werk, voor woningen en voor het culturele leven. De mijn ging in 1996 dicht, Kirkenes stroomde leeg, in 2009 ging de mijn weer open, en sindsdien is Kirkenes hard op weg om een ‘boomtown’ te worden. Huizen zijn er duurder dan in Oslo, er worden nieuwe scholen gebouwd, een nieuw ziekenhuis, de haven groeit.

Kirkenes is één van de noordelijkste havens en is dankzij de Golfstroom ook in de winter bereikbaar. Het is de last port of call van de Hurtigruten – die bijna dagelijks toeristen naar Kirkenes brengt; het is ‘s winters in theorie  de dichtsbijzijnde haven voor de Finse mijnbouw (als de Botnische Golf is dichtgevroren); en het ligt maar 150 kilometer van Murmansk – centrum van de Russische marine. Kirkenes is de noordelijke poort naar het Oosten. (En het einde van de E6). Dat Kirkenes strategisch ligt bleek ook tijdens de Tweede Wereldoorlog, het is met Dresden één van de meest gebombardeerde plekken.

Kirkenes is een plek waar ongerepte natuur keihard clasht met mijnbouw. Het ligt aan de rand van de wereld, maar is een ‘hub’ voor de globale economie – die nog altijd op zware industrie steunt. Het is een plek voor ‘dark ecology’ – als je de definitie van ecologie van de Amerikaanse filosoof Timothy Morton serieus neemt: ecologie betekent je rekenschap geven van de verbondenheid van alle dingen. Dus ook de verbondenheid met gif uitstotende zware industrie, met open mijnbouw voor de ijzererts die nodig is om staal te maken, voor alle technologie die ons dagelijks leven regelen.

Kirkenes is in alle opzichten een grensplaats, politiek en cultureel. Het ligt op de grens tussen Noorwegen en Rusland – van 1945 tot 1991 tussen West en Oost, kapitalisme en communisme. Meteen over de grens (hemelsbreed 7 kilometer, bijna een uur rijden) ligt haar zusterplaats Nikel – een van de zwaarst vervuilde plekken ter wereld. Finland is dichtbij, en Sør-Varanger is het gebied van de Skolt-Sami. Verschillende culturen grenzen hier, ontmoeten en doorkruisen elkaar. De Sami zijn in de twintigste eeuw verschillende keren van elkaar gescheiden door nieuwe grenzen – die tussen Noorwegen en Zweden, Finland en Rusland, Noorwegen en Finland, Noorwegen en Rusland. (De grenzen zijn hier vrij vaak opnieuw getrokken). Kirkenes is niet alleen Noors, het is ook Russisch (de straatnamen zijn deels in Cyrillisch, er wonen 500 Russen en het aantal stijgt), het heeft Finse trekken (Kven), en een sterke invloed van de Sami. Inwoners van Kirkenes hebben de Russen altijd (ook tijdens de Koude Oorlog) als vriendelijke buren beschouwd. Hoe klein ook, het is een havenstad, en er wonen, zoals gewoon is voor Noorwegen, mensen van allerlei nationaliteiten, ook Afrikaans en Zuid-Oost Aziatisch.

Opvallend is dat Kirkenes ook nog eens niet van cultuur verstoken is. Iedere winter vindt er het Barentz Spektakel plaats, geproduceerd door het productieteam Pikene På Broen. Er zijn de afgelopen jaren verschillende Artist In Residencies georganiseerd, met interessante uitkomsten, en Hilde Methi – die tot voor kort ook voor Pikene På Broen werkte – woont in Kirkenes, en initieerde vanuit daar onder andere het Sami Art Festival 2008 – 2011, een soort anti-festival bestaande uit verschillende onderzoeken, projecten en seminars waarvan onder ander in het boek Polar Hotel verslag wordt gedaan.

The New North

Als onderdeel van de voorbereiding van het bezoek aan Kirkenes lazen we het boek The New North van de Canadese aardrijkskundige Laurence Smith. Daarin schetst hij, gebaseerd op een enorme hoeveelheid data, hoe in 2050 het Arctische gebied een veel belangrijkere rol zal spelen in de globale economie. Doorslaggevend daar bij is dat de wereldeconomie nog veel meer dan nu afhankelijk zal zijn van aardolie, aardgas en steenkool (alle modellen laten zo’n ontwikkeling zien), de olievoorraad in het midden Oosten opraakt, terwijl onder de Barentszee de grootste olievoorraad van de wereld zit. Door de opwarming van de Aarde wordt ontginning steeds eenvoudiger, de noord-oostelijke doorvaart, die begin twintigste eeuw nog onmogelijk was, ligt nu een deel van de zomer open, waardoor een aanmerkelijk kortere zeeroute naar Azië beschikbaar is. Het klimaat in het Noorden wordt steeds gematigder. Smith deed zelf veel onderzoek in Finland, waarde opwarming nu al gemiddeld 5 graden is en de boomgrens per jaar 100 meter opschuift – al werd eerder gemeld dat dit twee kilometer per jaar zou zijn. Er is een grote culturele dynamiek in het Noorden, dankzij de ‘emancipatie’ van de Noordelijke volkeren, en de samenwerking tussen hen. Het overlegorgaan van Nunavut (Noord-Canada, onafhankelijke regio sinds 1999), Kalaallit Nunaat (Groenland), de Sami en de autonome gebieden van de Russische ‘indigineous’ culturen zoals de Nenets, wordt steeds belangrijker, en een politiek factor om rekening mee te houden, zeker sinds Nunavit en Groenland deels zelfstandig zijn. Dit wordt versterkt omdat er grote voorraden grondstoffen op hun grondgebied liggen. (In de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw werden diezelfde volkeren nog onder dwang verhuisd – soms duizend kilometer verderop – en politiek onderdrukt. Nu geldt hun stem).

In de economische en culurele ontwikkeling waarvan Smith de hoofdlijnen aangeeft zal Kirkenes – als strategisch gelegen haven – een hoofdrol spelen. De olie in de Barentszee is een belangrijke – zo niet belangrijkste – reden voor de stimulering van de Russisch-Noorse samenwerking in dit gebied, en ook voor de ‘vormgeving’ van de Barents-regio als een opzichtzelfstaand gebied, met een eigen signatuur. De ‘fictie’ van een Barentsregio benadrukt het al dan niet vermeend gemeenschappelijke van Spitsbergen, Noord-Noorwegen, Kola, Nenets Autnomous Okrug, de Franz-Joseph eilanden en Nova Zembla, als een economisch en cultureel samenhangend gebied, met eigen interesses (olie), kwesties (ecologie), en toerisme.

In Kirkenes is het Noorse Barents Secetariaat gevestigd dat deze Russisch-Noorse samenwerking vorm moet geven. Daar wordt de Barents Observer gemaakt (ook in het Engels), het instituut houdt zich vooral met de economische ontwikkeling bezig, maar er wordt ook geld gestoken in cultuur, jeugd en indigenous cultures. Het geld voor cultuur in Kirkenes lijkt altijd ergens gelieerd aan olie, ijzererts, nikkel en andere grondstoffen, en er ligt een nadruk op samenwerking met de regio Murmansk.

Hoe kort de tijd ook was, we zouden niet alleen naar Kirkenes, we zouden ook de grens over, naar Nikel en Zapolyarnye, twee plaatsen die hun bestaan volledig ontlenen aan zware industrie, nikkel, en koper, en één van de meest vervuilde plekken ter wereld. In de buurt ligt ook nog een van de diepste boorgaten, de Kola Superdeep Borehole. Ze hebben er tot 12 kilometer diepte geboord, niet naar olie, maar voor wetenschappelijk onderzoek.

Al die aspecten maken Kirkenes tot een plek die een grote aantrekkingskracht uitoefende. En dan ligt Nova Zembla ook nog als het ware ‘om de hoek’. Daar werden begin jaren zestig de allerzwaarste waterstofbommen in de atmosfeer tot ontploffing gebracht. Eén daarvan, de Tsar Bomba, verwoeste een gebied van 600 kilometer omtrek, en de explosie was in Kirkenes te horen en de drukgolf was te zien. De nucleaire dreiging is er altijd heel aanwezig geweest, de Russische atoomonderzeeërs meren af in Murmansk, de ramp met de Kursk gebeurde vlakbij.

Er zijn overigens nog steeds conflicten tussen Noorwegen en Rusland. Er is geen overeenstemming over de grens in de zee – die afhangt van de interpretatie  van hoe ver het Continentaal Plat zich uitstrekt –, en er is een conflict over de vervuiling in Nikel, Noorwegen gaf Nikel veel geld voor de schoonmaak, en die heeft nooit plaatsgevonden. Deze conflicten worden gedownplayed, ten gunste van de samenwerking en de economische ontwikkeling van het gebied. Juist toen wij er waren werd een overeenkomst voor verder onderzoek naar de olie in de Barentszee getekend tussen Statoil (Noorwegen) en Rossneft.

Nederland heeft merkwaardig genoeg weinig interesse in dit gebied. Nederland is het enige niet-Arctische land dat ‘observer status heeft (of had) in het internationale overleg over het Noordpoolgebied, en wil dat opgeven. Brazilië en India  staan te popelen om deel te nemen die plek in te nemen. Hoe belangrijk het gebied is blijkt ook wel uit het voorgenomen bezoek van Hilary Clinton aan Kirkenes (meldde de Barents Observer op 11 mei 2012).

Vrijdag 4 mei

Aankomst in Kirkenes, op het kleine vliegveld. Zo noordelijk is geen van ons eerder geweest. We nemen de bus van het vliegveld naar het plaatsje. We zijn vergeten om Noorse kronen te pinnen in Oslo (we hebben wel veel drank ingeslagen, om weg te geven), maar in de bus kun je met plastic betalen. Er ligt nog sneeuw en de meertjes zijn bevroren. Het is acht uur, maar het is volop licht. Een kaal landschap, met lage struiken en kleine berkenboompjes. De zon schijnt en eigenlijk voelt het helemaal niet koud. Aankomst in het hotel, Hilde staat ons al op te wachten. We checken in, en omdat we nog niet hebben gegeten besluiten we in het hotel te eten. We zijn de enigen. (Nu kunnen we nog denken dat hier niemand komt, alle volgende dagen zitten er meerdere mensen te ontbijten, voornamelijk toeristen, en op onze uitstapjes komen we regelmatig kleine groepjes toeristen tegen, waaronder een clubje Nederlanders). Er staat rendier op het menu – natuurlijk staat er rendier op het menu. We proberen maar niet om te rekenen wat het in euro’s kost. Kirkenes is duur.

Hilde heeft een programma voor ons opgesteld. Op zaterdag het grenslandmuseum, een wandeling naar de mijn, ontmoeting met Luba van Pikene På Broen, eten bij haar thuis, daarna is er een verjaardag. Dan op zondag naar Nikel en Zapol’arnyj, met een bezoek aan het ‘boiler house’ van Nikel en hopelijk het boorgat dat daar ergens in de bergen moet liggen.

Tijdens het eten begint het wat te schemeren. Een klein beetje. Om elf uur stuur ik een SMS naar Nederland: "het is hier nog licht!" Na het eten gaan we naar de haven, wippen even binnen in het jeudghonk aan het centrale plein, lopen dan naar de plek waar het kleinste hotel van de wereld lag, resultaat van een kunstproject. Nu staat er een gloednieuw groot hotel met uitzicht op zee. Het kleinste hotel is tijdens het Barents Spektakel verbrand. Het was beginnen te rotten. We lopen langs de kade, langs de aangemeerde Russische schepen. Zelfs als ze maanden in de haven van Kirkenes liggen houden de Russen de Russische tijd aan – twee uur later dan de Noorse tijd. Voor ons is het tegen middernacht, voor hen twee uur ‘s nachts. We lopen richting de fabriek van de mijn. Die ligt boven de haven en kijkt uit op Kirkenes. We lopen er steeds dichter naar toe, over de scheepswerf. Eigenlijk mogen we hier niet komen, maar niemand maakt het wat uit. De schepen en de werf zijn enorm, net als de fabriek, maar verder is Kirkenes qua grootte nogal bescheiden. Het is nog steeds licht, je kunt zonder flits fotograferen. We denken dat het nog donkerder gaat worden. We gaan wat drinken, helaas is de Zeemansclub dicht. We drinken daarom wat in een ‘gewoon’ café, gezellig, en gaan daarna naar de ‘disco’ omdat Roman – die ons zondag naar Rusland brengt - er DJt, en het de verjaardag is van iemand die Hilde kent. We worden aan mensen voorgesteld. We drinken bier. Eigenlijk is het er vrij leeg. Er zijn jonge Noren, studenten schat ik, en mensen van in de 30, de mannen hebben soms zoveel gedronken dat ze nauwelijks recht kunnen staan, verder is het de sfeer die je overal in de Westerse wereld kunt treffen in een provinciestad waar mensen elkaar kennen.

We komen buiten – en het is lichter, bijna volop daglicht. We lachen, we zijn verbaasd. Dat het langer licht zou zijn dan in Nederland hadden we verwacht. Maar niet dat het eigenlijk al helemaal niet donker zou worden. Het is hilarisch. Dat het zo lang licht blijft – dat moet wel wat met je doen. (Maar goed dat het hotel verduisterende gordijnen heeft. De verleiding is groot om ze open te laten en te genieten van het licht, op een moment waarop je organisme geen licht verwacht. Gordijnen sluiten – en je voelt hoe de innerlijke klok zich langzaam schikt, zodat je kunt slapen).

Vanaf 21 mei is er al middernachtszon – dan blijft de zon boven de horizon staan. Begin mei is de lente nog helemaal niet begonnen – alles is nog kaal, geen knoppen. Overal liggen nog sneeuwresten (op zondag zou er verse sneeuw vallen). Hoewel het weer heel aangenaam is – op zaterdag was het 3 tot 6 graden bij een felle zon, ik zag mensen buiten zitten, zonnen op hun terras voor het huis – en er nog geen muggen zijn, duurt het nog even voor de natuur tot bloei komt en het Arctische landschap echt zomers mooi wordt. Ik heb zes gele bloemen gezien en verder kale takken.

Zaterdag 5 mei

Het ontbijt in het Arctic Hotel is fantastisch: drie soorten haring, gerookte heilbot, drie soorten makreel, drie soort zalm (waaronder gravlaks), al het andere wat je kunt verwachten (spek en ei, aardappelen, muesli, croissants, jam) en ook nog God Morgen-sap, versgeperst met gember, appel en nog zo wat. Goedkoop is het hier niet. Andere gasten schat ik in als Hurtigruten-reizigers.

Om tien uur komt Hilde ons halen. We gaan eerst langs de tweedehandswinkel (Hilde moet cadeaus kopen), waar ze verrassend goede CDs verkopen. Het is de vraag wat het over Kirkenes zegt dat ik hier voor 15 NOK per CD de 3CD set van INA/GRM met Pierre Schaeffer’s Oeuvre Musicale uit de bak vis. (Verder veel jazz, Matthew Shipp, Ernst Glerum, Mats Gustafson, en ook het Hilliard Ensemble en Arvo Pärt). De bibliotheek gaat pas om 11 uur open, dus dat laten we zitten. Door het raam zie ik dat ze een abonnement hebben op een groot aantal buitenlandse tijdschriften zoals de Wired en Foreign Affairs. We rijden in de auto door Kirkenes en gaan dan naar het Grenslandmuseum, dat aan het meertje ligt (waar, denk ik, in 1968 de meest noordelijke internationele schaatskampioenschappen plaatsvonden met Fred Anton Maier en Ard Schenk).

Het museum is gebouwd rond een oorlogsvliegtuig dat uit de moerassen is gevist en door liefhebbers is opgeknapt. Nog meer dan in Nederland is er hier een obsessie met alles wat met de Tweede Wereldoorlog te maken heeft. Maar daarnaast is er informatie over de geschiedenis en de cultuur van het gebied, traditionele Sami-kleding en objecten, de reis van twee Sami naar de Zuidpool, foto’s van politiek activiste Elli-Sef Wessel (die o.a. contact had met Rosa Luxemburg), de opkomst en ondergang van de mijnbouw. Er was een tijdelijke tentoonstelling van werk van schoolkinderen uit Rusland en Noorwegen over de grens. Verder is er een overzichtstentoonstelling van het werk van de eerste moderne kunstenaar van Sami afkomst, John Savio: houtsnedes – mooi werk. Al met al toch redelijk veel tentoonstellingsruimte.

Met de auto richting de open mijn bij Bjørnevatn. We maken een ommetje door de Egne Heims Vei – waar arbeiders van de mijn hun eigen huis konden kopen. Espen Sommer Eide (van Alog) komt hier vandaan. We maken ook een stop op een driesprong aan het spoor, waar een café staat en een paviljoentje, de plek waar in de zomer mensen ‘s avonds samen komen om te drinken. Het is de spoorlijn tussen Kirkenes en de mijn, en wordt alleen voor het vervoer van de erts gebruikt. In de jaren dat de mijn dicht zat organiseerde Hilde concerten met elektronische muziek op de trein. 

De mijn is niet toegankelijk. We parkeerden bij de barakken voor tijdelijke werknemers en klommen recht de berg op om zicht te krijgen op de mijn. Aan de ene kant uitzicht over de indrukwekkende Arctische toendra en de Barentszee in de verte, aan de andere kant de open mijn waar enorme vrachtwagens de erts uit de diepte transporteren. Het terrein zelf was vuil – fijne stof op de heide, bovenop oud ijzer en ander afval. Als je hier bent begrijp je echt hoezeer onze samenleving gebouwd is op de exploitatie van de Aarde: erts uit de Aarde, (en vis uit de zee).

In de haven liggen niet alleen Russische trawlers, maar ook een onderzoeksschip van de Noorse defensie. Zelfs de kustwacht mag daar niet komen.

In de middag was een afspraak gepland met Luba Kuznetsova van Pikene På Broen. We kochten eten in de supermarkt (tegenover de afhaal-Thai en kapsalon  – waar de eigenaresse voor het huis zat te roken). Een gewone supermarkt, plus rendiervlees en een beperkte hoeveelheid verse groenten. (Maar wel een grote uitstalling van vers ingevlogen aardbeien).

Na de uitwisseling van programmaboekjes en publicaties vertelde Luba over het Barents Spektakel. Een opmerkelijk groot festival. Luba zou die maandag vertrekken naar Noord-Korea om er de culturele relaties verder te versterken. In 2012 hadden ze een ‘scoop’ met de Noord-Koreaanse accordeon-spelers die onder andere Take on Me van A-ha uitvoerden. Het ging via Youtube de wereld over. De in Noord-Korea gefilmde clip werd meer dan een miljoen keer bekeken en leidde tot internationale belangstelling. Ze hadden de Noord-Koreaanse accordeonspelers over laten komen uit Noord-Korea, samen met hun ‘begeleiders’, en een meester in Arirang. De militaire rekruten en een twintigtal vrijwilligers werden getraind en voerden ME/WE van Morten Traavik uit.

Het contact met Noord-Korea loopt via deze kunstenaar Morten Traavik die er al vaker is geweest. (Niet te verwarren met de enige andere kunstenaar die in Kirkenes woont Morten Torgersrud – een goede vriend van Hilde, die onder andere series foto’s van Kirkenes, Murmansk en Ivaro maakte).

Het is interessant om te zien hoe het Barents Spektakel vernieuwende cultuur weet te brengen en deze verbindt met een populaire en aansprekende aanpak. Misschien niet meteen de Sonic Acts / Kontraste benadering, maar niet minder inspirerend. Het project van het orkest zonder dirigent is er een goed voorbeeld van. Het zijn vaak logistiek ingewikkelde producties. Luba straalt energie uit en de manier waarop ze de culturele samenwerking met Noord-Korea probeert uit te bouwen intrigeert. Misschien kun je juist dat soort dingen doen als je aan de grens zit, cultureel volledig in de periferie.

Het Barents Spektakel gebruikt veel verschillende locaties in Kirkenes, buiten, zoals bij het vliegveld, en binnen, zoals de enorme sporthal die in de berg is uitgehakt.

De bezoekersaantallen worden beperkt door de hoeveelheid beschikbare hotelbedden en plekken in het vliegtuig. Mensen uit de regio Sør-Varanger komen. Bezoek van buiten is nauwelijks mogelijk: vliegtuigen en hotels zijn volgeboekt met gasten (culturele evenementen worden  vaak vergezeld van politiek overleg en conferenties). De reistijd vanuit Rusland is te lang omdat bovenop de reistijd (1 à 2 uur), een uur voor de grensovergang komt. Murmansk ligt misschien 200 kilometer verder, de totale reistijd is meer dan 4 uur.

Onder Kirkenes ligt een grote schuilkelder uit de Tweede Wereldoorlog. Hilde wist nog snel te regelen dat we die om half zes konden bezichtigen. (Na een uurtje uitrusten in het hotel – de zon scheen nog steeds fel, ik deed het raam open en las een half uurtje bij open raam in de zon). Ieder jaar vindt er een concert plaats.

Vlakij het hotel ligt een groot gebouw in jaren twintig stijl. Er stond hier ooit het cultuurcentrum, in de jaren twintig gebouwd door de mijn – die uiteraard ook voor de verstrooiing en opvoeding van haar arbeiders zorgde. Het is herbouwd, maar een tijd geleden is het interieur afgebrand en sindsdien is het onbruikbaar.

Het huis van Hilde Methi is één van de weinige huizen die de bombardementen heeft overleefd. Het is een prachtig klein houten huis met uitzicht over de baai. Ze maakte rendier voor ons, en zelfgeplukte cloudberries (kruipbramen) na. (In de winter skieën, in de zomer vissen en bessen plukken). We praatten onder andere over de projecten die ze heeft georganiseerd, de verhouding met Rusland – zij spreekt Russisch en is er veel geweest –, de Sami, de geschiedenis. Ze doet nu een project met handelaars in Kola, en heeft eerder een project proberen op te zetten met Sami uit het Lovozero/Lujari gebied in Rusland, die een Sami-ontwerp zouden maken voor schoenen van Camper. (Dat was samen met Yvette Brackman, onder de naam Luja. de publicatie The Catalyst is er ook aan gewijd). Ze is ook in de Nenets Autonomous Okrug geweest, heel veel dieper Rusland in.

Donker werd het niet – al helemaal niet op zo’n zonnige dag. Einde van de dag gingen we naar het verjaardagsfeestje, waar Roman ook was – die ons de volgende dag door Nikel en Zapolyarnye zou gidsen, en nog een stuk of 15 mensen, waaronder een vertaalster die sinds kort in Kirkenes kwam wonen, en een studente die Vlaams sprak omdat haar moeder uit België kwam.

Zondag 6 mei

Voor de echte ‘dark matter’ moet je over de grens zijn, in het vervuilde industrieële gebied van Nikel en Zapolyarnye. We reden met de gehuurde auto (Rent-a-wreck) de Pasvik over en dan aan de oostkant langs de rivier. Aan de westoever staat een oud Russisch-orthodox kerkje. Het is een klein stukje Rusland in Noorwegen – er is een ruil van land geweest waarbij Noorwegen een groot stuk land bij zee kreeg, en Rusland het kerkje aan de westoever. Het is ontoegankelijk, en het is zeer moeilijk om toestemming te krijgen om er iets te doen.

Op zondag is het rustig aan de grens. Het kostte ons een klein uur om alle formaliteiten te vervullen (behalve de visa een dik formulier om de huurauto in te voeren en daarna weer uit te kunnen voeren). Eerst de Noorse grens over, dan de Russische. We zijn het in tijden van Schengen niet meer gewend. Men is hard aan het werk om het grensverkeer tussen Kirkenes en Nikel te vergemakkelijken. Op zaterdagen – als Russen in Noorwegen gaan winkelen en andersom – kunnen de wachttijden oplopen tot vier uur.

Het was die dag bewolkt, kouder, er begon een oostenwind te waaien en langzaam maar zeker begon het licht te sneeuwen. De temperatuur daalde naar -2 graden. Na de grens volgt eerst een militaire zone, met uitkijkposten in de uitgestrekte natuur. De weg is er aanmerkelijk slechter. ‘Here is my village’ riep Hilde bij het passeren van een meer. Het dorp waar haar familie oorspronkelijk vandaag kwam – ooit afgebrand. In de negentiende eeuw speelde grenzen hier nog geen rol (het was zelfs een soort gedeeld gebied) – in de twintigste eeuw hebben politieke beslissingen families gescheiden, en de routes van de Sami afgesloten.

De fabrieken van Nikel zijn van ver te zien: enorme schoorsteenpijpen die hun vuil over het gebied verspreiden. "Did you see the film Stalker?" vroeg Roman. "We’re now going there. It looks like a bombed-out area".

Voor je Nikel inrijdt kom je langs drie begraafplaatsen, opvallend grote begraafplaatsen, tussen de berkenbomen, met witte hekjes om de graven en veel bloemen. Verder is alles grijs, lelijk, overal afval en smerigheid. Een paar volkstuintjes – je kunt hier in de zomer aardappels verbouwen. Dan rijen Sovjet-flats, soms vervallen, soms verlaten, en meestal bewoond. Geen groen op straat. Nauwelijks winkels. Enkel troosteloosheid, troep, graffiti. Het plein van Nikel is groot en leeg, het cultuurpaleis ligt er. We reden naar het fabrieksgebied – waar de smerigheid enorm is. Nog afgezien van het feit dat het er daadwerkelijk vervuild is door de zware industrie, ligt er ook gewoon heel veel afval, autowrakken, lege huizen, stroompjes water door huisvuil, garages die bewoond lijken. De sneeuw is er zwart.

En tussen al die troep staan dan ineens negentiende-eeuwse villa’s (die er even smerig uit zien). Alles is bedenkt met een vieze zwarte laag. Het contrast met Kirkenes is enorm. In Kirkenes is het even koud, maar zelfs als de zon schijnt is het hier waarschijnlijk somber. Zowel Nikel als Zapolayarnye zijn steden die hier zijn neergeplant voor de industrie. Alle voorzieningen zijn er, er zijn bijvoorbeeld goede busverbindingen – maar zo ziet het er niet uit. (Zowel Nikel als Zapolyarnye zijn, net als Murmanks, na 1991 flink teruggelopen qua inwoneraantallen).

De fabriek konden we niet bezoeken. Roman nam ons mee naar het ‘boiler house’ waar heel Nikel wordt verwarmd door negen ovens die petroleum verbranden. Hij had er een aantal jaren gewerkt en had een rondleiding voor ons geregeld. Jaren vijftig sfeer – maar vergeleken met wat we later zouden zien eigenlijk heel schoon en aangenaam.

De omgeving rondom het boiler house lijkt nog het meest op een bijna verlaten krottenwijk – er hangen een paar mensen rond bij de garages, en honden slaan aan als ze ons zien.

We bezoeken het cultuurpaleis, kijken even in de openbare bibliotheek (geen internationale tijdschriften, wel stapeltjes met de Russische pendant van Story en Libelle, en verder veel ‘oude’ boeken). We mogen niet de zaal zien omdat we het aan de verkeerde persoon vragen en de directrice zich gepasseerd voelt en ons dus nee verkoopt.

Daarna rijden we verder oostelijk naar Zapolyarnye, de weg is deels onverhard. Het sneeuwt nu en het is koud. Het centrum van Zapolyarnye is misschien iets vriendelijker. We willen er eten, maar het cafe in het hotel is dicht. We bezoeken de plaatselijk disco – dat voorzien is van twee dansvloeren en uitgebreide camerabewaking. Gewoon een plaatselijke disco.

En dan leidt Roman ons naar het fabrieksterrein waar het mogelijk nog smeriger is dan in Nikel. Er ligt een meertje dat een paar jaar geleden zwaar vervuild is geraakt. We rijden er via een vieze onverharde weg naartoe en komen uit bij het spoor. Het blauwe gebouwtje aan het spoor is wel degelijk echt het station van de stad. We lopen om de fabriek heen, tussen het spoor door. Het mag niet, maar niemand stoort ons. Alles is bedekt met een dunne zwarte laag, het ruikt naar zwavel. Er is lawaai, het sist, maar het geluid is niet oorverdovend. Heel even gaan we een gebouw binnen, en binnen een minuut staan we allemaal te kuchen. Hilde zegt "het lijkt wel alsof mijn astma terugkomt". Zo smerig is de lucht binnen. Toch werken hier mensen. Heel gewone zware industrie...

We maken een ronde om de stad, alles is grijs en vies, rijden de stad weer in en vinden een plek om te eten (soep, vis en friet, blini’s, terwijl de televisie aanstaat met herhalingen van een show uit 2003, en jeugd die snooker speelt).

Op de terugweg proberen we de Kola Super Deep Borehole te vinden. Geen van ons heeft vooraf de exacte locatie weten te vinden op een kaart – tenminste niet met een weg ernaartoe. Halverwege tussen Nikel en Zapolyarnye is een brede onverharde zijweg die volgens Roman naar het boorpunt leidt. We rijden kilometers over deze weg, in de sneeuw. Steeds iets verder – maar de tijd begint te dringen (de grens sluit om negen uur Noorse tijd – elf uur Russische). Uiteindelijk moeten we wel stoppen omdat er in een bocht te veel sneeuw ligt. We lopen nog iets verder (het is koud) en zien heel in de verte in het dal een gebouw liggen. Dat zou het kunnen zijn. Het is te koud en te ver. We moeten omkeren. Roman leidt ons vervolgens nog wel over een andere onverharde weg naar een open mijn (waar hij ook heeft gewerkt) – om een diep gat te zien.

(Ik vind trouwens nu pas de foto’s die in 2008 in de Wired hebben gestaan).

Dan weer door Nikel, terug de grens over, naar ‘huis’, naar Kirkenes.

We eten nog laat (na tienen) bij Hilde – pasta met tomatengehaktsaus. Haar zoon Eirik (14) komt toch nog even naar beneden. En lopen rond middernacht terug naar het hotel. Het is helder, er is ook in Kirkenes een beetje verse sneeuw gevallen. Je kunt zonder flits fotograferen.

Maandag 7 mei

Nog één keer het ontbijt met haring, drie soorten zalm en viseitjes en uitzicht op sneeuwresten. Dan een kort bezoek aan het Barents Secretatriaat, een gloednieuw kantoor, afscheid en met de taxi naar het vliegveld. We zijn hier maar net iets meer dan 2 dagen geweest, we hebben indrukken alsof we er ruim twee weken zijn geweest. (Maar we zijn dan ook niet per schip de zee op geweest, niet echt de natuur in, geen lange wandeling gemaakt, niet in de fabriek geweest, geen onderzoek gedaan naar communicatie tussen Kirkenes en Rusland tijdens de Koude Oorlog, niet de wetenschappelijke onderzoeken bekeken, niet naar één van de andere plaatsen geweest, niet naar het natuurpark, niet naar Finland (ook vlakbij), niet naar een woonplaats van de Sami, niet in Zapolyarnye naar het instituut waar de bodemmonsters uit de Kola boorput worden bewaard, niet naar Murmansk).

Op de terugweg is het onbewolkt: uitzicht over het uitgestrekte noorden van Finland en Zweden, dat is bedekt onder een dun laagje verse sneeuw. We willen terug – voor de natuur, maar vooral omdat het een fascinerende plek is. We grapten al dat we met een hele caravaan campers zouden komen, met de hele familie, en met bevriende kunstenaars. Er komen in Kirkenes zoveel belangen samen, ecologie, mijnbouw, zware industrie (waarop onze technologische samenleving steunt), ontwikkeling aangestuurd door de globale economie en lokale belangen van bewoners – waaronder de Sami – de verschillende culturen, de Russisch-Noorse samenwerking, de vervuiling en de adembenemende natuur – het is allemaal zo duidelijk met elkaar verwoven en verbonden, er valt niet aan te ontsnappen – dat maakt Kirkenes inspirerend. Het is een dynamische plek – waar je het gevoel krijgt dat je iets kunt doen en bereiken. Een perfecte plek voor een artist in residence, een plek om onderzoek te doen. De resultaten daarvan kun je dan laten zien op een festival elders. En dan zijn wij er nog niet in de winter geweest, als het koud en donker is, en niet in de zomer als alles ineens tot bloei komt. Het zijn ook de extreme condities in het hoge noorden – en het licht – die effect hebben. Het was adembenemend.

some rights reserved
Arie Altena
index