Arie Altena
index
Verso, London & New York, 1998
(Atlante del romanzo europeo 1800-1900
Einaudi, Torino, 1997)
206 pp. ISBN 1-85984-883-4
Arie Altena
Wie veel romans gelezen heeft zal ongetwijfeld ooit het idee gehad hebben om wat er in die romans gebeurt op een landkaart te tekenen: de omzwervingen van Bloom door Dublin of de tocht van Julien Sorel door Frankrijk. Zo'n kaart zou in één oogopslag allerlei informatie verschaffen over de verwevenheid tussen plek en gebeurtenis, terrein en plot.
Toch is er vrijwel niemand die zulke kaarten ook daadwerkelijk tekent. Op de een of andere manier lijkt het te simpel, triviaal, banaal. Franco Moretti, Italiaans literatuurwetenschapper en professor aan Columbia University, heeft zich daar niets van aangetrokken. Hij heeft zulke kaarten wel getekend en er een betoog bij geschreven. Zijn boek, dat de geografie van de negentiende-eeuwse roman in kaart brengt, is gebaseerd op een uiterst simpel idee: geography is not an inert container, is not a box where cultural history 'happens', but an active force, that pervades the literary field and shapes it in depth. Moretti maakt via zijn kaarten connecties tussen ruimte en literatuur expliciet - én zichtbaar - en tracht zo betekenisvolle relaties, die anders verborgen zouden blijven, voor het voetlicht te stellen.
Moretti behandelt zowel de distributie van literaire vormen over een geografische ruimte als het effect van ruimte in de literatuur. In het eerste hoofdstuk zijn Jane Austen en de historische romans van Sir Walter Scott de onderwerpen in zijn onderzoek naar de link tussen het plot van de roman en de streken waar het verhaal zich afspeelt - de "country-side", de "frontier" en de koloniën. Het tweede hoofdstuk betreft een vergelijking van Balzac's Parijs met het Londen van Dickens. Het derde hoofdstuk is gewijd aan een sociologisch onderzoek naar de verspreiding van genres over Europa.
Het boek bestaat uit eenvoudige, meest in zwart-wit uitgevoerde kaarten. Deze tonen bijvoorbeeld de setting van de historische romans, het traject dat in 'colonial romances' afgelegd wordt (vergeleken met de bestaande Arabische handelsroutes), de plaats waar de objecten van verlangen in Balzac's Parijs zich bevinden, of het percentage romans in negentiende-eeuwse Engelse bibliotheken.
Moretti is van huis uit onderzoeker van vertelvormen, en die afkomst verloochent zich niet. Onder verwijzing naar Propp laat hij zien dat de meeste vertellingen op een binair model gebaseerd zijn. In bijvoorbeeld volkssprookjes is de spanning van het plot gebaseerd op de tegenoverstelling van de wereld van de held en de wereld van de schurk. De stad uit de realistische roman is echter een 'random environment' die in literatuur vaak gestructureerd wordt door een binaire narratieve matrix, waarmee de chaos bedwongen wordt. De grote vooruitgang in de romankunst vindt dan plaats bij Balzac. Diens polycentrisch Parijs genereert 'stories of the third', verhalen van een tussenwereld die complexer en onbepaalder is, niet of goed of kwaad.
Moretti is ervan overtuigd dat de geografie bepalend is voor de literaire vorm. Without a certain kind of space, a certain kind of story is simply impossible. De geografie is de informatieruimte die de vertelling structureert en de mogelijkheden van het plot programmeert. Moretti laat dus in zijn kaarten zien dat de structuur van Dickens' romans samenhangt met de geografische (en sociale) structuur van London. Balzac's Parijs (met zijn rechter en linker Seine-oever) programmeert andere verlangens, andere plots, dan Dickens' sociaal gestratificeerde Londen, andere plots dan de grens in de romans van Scott.
In het derde hoofdstuk laat Moretti zien dat de ruimte ook op een andere manier van invloed is op de ontwikkeling van literaire vormen. Het gaat dan om het marktmechanisme in de distributie van literaire vormen werkzaam: hoe kleiner de markt, des te minder groot de variëteit aan vormen en genres, zo blijkt uit zijn onderzoek. Een kleinere bibliotheek bezit niet alleen minder items, er zijn ook minder genres aanwezig. Wat aanwezig is in de kleinste bibliotheken is wat succes heeft in het culturele centrum. Zo ontstaat door marktwerking een soort imperialisme van het culturele centrum. Wat betreft de roman is er dus geen sprake van een literatuur die bestaat uit vele lokale systemen of circuits die alle verschillen, er is duidelijk één literatuur. Die literatuur zet ook door in de koloniën en wordt daar het model waarop de lokale literatuur zich richt. Dat leidt gedeeltelijk tot mislukkingen: plaats en model zijn namelijk incompatibel. Anderszijds is juist dat de voedingsbron voor nieuwe vormen: de incompatibiliteit tussen vorm en de plaats - tussen het model van de Europese roman en Brazilië - brengt bastaarden voort die een nieuw leven voor de roman scheppen.
Moretti gebruikt kaarten als analytische instrumenten, niet als metaforen en zeker niet als ornamenten bij zijn betoog. De kaarten ontleden de tekst op een ongebruikelijke manier en stellen verbanden in het voetlicht die anders verborgen zouden blijven. De kaarten zijn het beginpunt van zijn betoog, het zijn de diagrammen die hij interpreteert, die hij illustreert met woorden.
De kaarten stellen vragen aan de vorm van de roman en zijn interne verbanden en dwingen tot het bedenken van nieuwe antwoorden. Elke kaart is voor Moretti een experiment: een poging om inzicht te oogsten. Een geslaagde kaart is, net als de goede landkaart (die ook een abstractie is van het terrein), de kaart die een patroon oplevert waardoor het zicht vernieuwd, verfrist, verdiept wordt.
Het zou een vergissing zijn om Morettišs boek op een lijn te stellen met pillen als Malcolm Bradbury's The Atlas of Literature - aardige boeken over literatuur waarin de kaarten ('het Griekenland van Odysseus' en 'het Dublin van James Joyce') niet meer dan leuke plaatjes zijn. Morettišs aandacht voor kaarten is ook een andere als die van de literatuurwetenschappers die een landkaart beschouwen als een tekst die op een zelfde manier als een literaire tekst geīnterpreteerd kan worden. Moretti is geīnteresseerd in kaarten omdat ze de manier waarop we de romans lezen veranderen.
In this book, clearly enough, the method is all, schrijft hij. Elke alinea van zijn betoog is een uitvloeisel van een kaart. Dat maakt zijn boek prettig om te lezen, het lijkt verderlicht omdat het schijnbaar niet een vracht aan theorie en actuele discussies meetorst. Nooit neemt hij de bevindingen van collegašs als uitgangspunten hij knoopt zeer zelden aan bij wat anderen te melden hebben over de negentiende-eeuwse roman. Moretti plaatst zijn betoog niet in het kader van, zeg, een feministische lezing van Jane Austen, of een postkoloniale van Walter Scott. Wat niet wil zeggen dat zijn bevindingen voor die discussies irrelevant zouden zijn. Moretti vaart zijn eigen koers, hij is op onderzoek, speurt naar info. Hij stelt een hypothese op, verzamelt data, tekent daar een kaart van en dan begint de opdracht: de interpretatie van de kaart. En hij schrijft op wat hij uit de kaarten denkt af te leiden. Straightforward en duidelijk.
Het meeste plezier beleef je nog aan de manier waarop de verschillende elementen van het boek gearrangeerd zijn en hoe ze op elkaar inwerken. De kaarten, de bijschriften, de gekozen citaten (die apart vermeld staan, als een soort illustratie), Morettišs betoog en de noten. Het boek is bij na een schoolvoorbeeld van een goede afstemming en een goede interactie daartussen. Zelf vindt Moretti dat het ritme, de afwisseling tussen verbale visuele informatie vaak ruw en oneffen is, hij heeft ongelijk.
Moretti schrijft bovendien helder. Hij neemt je mee bij zijn eerste verkenning van de mogelijkheden en het terrein. Dat maakt zijn boek ook spannend. En omdat hij zijn bevindingen niet als laatste wet van Meden en Perzen probeert te slijten is het eenvoudig om je niet te ergeren wanneer je het oneens bent met zijn gevolgtrekkingen. Hij noemt zijn boek niet zomaar Half methodological manifesto, half pragmatic example. Het is ook een voorstel tot verder onderzoek en een voorstel voor een methode - geografische kaarten als instrument voor analyse en ontdekking - en Moretti toont er met brille en eenvoud de vruchtbaarheid van aan.
Arie Altena, oktober 1998 (ongeredigeerde versie)